Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie vallen. De doelstellingen van het voorstel kunnen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt. De bronbelastingtarieven worden door de individuele lidstaten in hun nationale wetgeving vastgesteld overeenkomstig de fiscale beleidskeuzes die zij maken. Deze heffingen kunnen in het kader van bilaterale dubbelbelastingverdragen worden verrekend of vrijgesteld. Het tarief dat in de onderscheiden verdragen wordt vastgesteld, is evenwel gebaseerd op het resultaat van de onderhandelingen tussen de twee verdragsluitende staten. Daardoor varieert de bronbelasting naargelang de desbetreffende bilaterale betrekkingen tussen de lidstaten en is er geen sprake van een spontaan gecoördineerd optreden door de lidstaten.
Het tweede aspect dat moet worden bekeken, is of en hoe de doelstellingen beter door een optreden van de EU kunnen worden verwezenlijkt. De rechtvaardiging voor een Europees optreden ligt in het grensoverschrijdende karakter van het probleem. Het is duidelijk dat een optreden op EU-niveau een geharmoniseerd en gecoördineerd fiscaal beleid op dit specifieke belastinggebied zal garanderen. De verplichting tot vrijstelling van bronbelasting zou voor alle lidstaten gelijkelijk gelden.